Zuiderkruis (1999)
Welke roman is je het dierbaarst, vragen lezers weleens. Ik zeg altijd: de laatste. Daar heb ik het meest recent nog aan gewerkt, die is nog het meest actief aanwezig in mijn neurale netwerken. Maar een eerste roman: die blijft bijzonder. Zeker als het boek meteen een bestseller wordt.
Zuiderkruis ontstond toen ik door Australië fietste, niet op zoek naar een boek, maar juist afscheid nemend van het proefschrift dat ik net had geschreven. Daarvoor was ik afgereisd naar de leegte van het zuidelijk halfrond, waar je aan de nachthemel het Zuiderkruis ziet staan.
Maar op die lege wegen, zo bleek, werd ik opgemerkt door iedereen die mij zag fietsen, met het volgende dorp pas honderd kilometer verderop. Haast zichtbaar trok ik er zo een spoor. En ik begon te denken aan de sporen die wij allen trekken in elkaars leven.
Zo ontstond het verhaal van Floor, de wereldreiziger die altijd wegvlucht uit haar leven, en Emma, de vriendin die altijd achterblijft. Wanneer Floor verdrinkt in de Stille Zuidzee, gaat Emma eindelijk zelf op reis.
Obsessief volgt ze Floors spoor door Australië, Nieuw-Zeeland en de Stille Zuidzee, haar in alles imiterend, rusteloos op zoek naar echo’s om de stilte van de dood te doorbreken, en naar het antwoord op twee vragen: wat betekende ik voor Floor, en waarom kwam zij niet meer terug?