Tegenpool (2001)

Welke rol is voor ons gereserveerd in het scenario van onze families? Dat is een van de vragen die centraal staan in Tegenpool, mijn derde roman.

In een Haagse toneelfamilie heeft elk van de kinderen een rol op zich genomen, en ook als volwassene blijven ze die spelen. Dat zet de verhoudingen vast, maar geeft ook duidelijkheid. Tot hoofdpersoon Katherine hoort over een voorval uit een ver verleden.

Ze ontvlucht de kerstdagen in Nederland en gaat aan boord van een schip dat haar langs de kust van Noorwegen zal voeren, zich niet realiserend dat deze grotendeels in duisternis gehuld zal blijven, net zoals herinneringen aan ons verschijnen als fjorden in de nacht.

Aan boord van de Midnatsol treft Katherine een klein gezelschap dat door de vaste tafelschikking al snel verdacht veel begint te lijken op familie. Van een ontsnapping komt dus weinig terecht. Intussen vaart haar geliefde homobroer Xans op de Zuidelijke Oceaan, en is haar diepgelovige zus met haar gezin in Egypte.

Maar hoe ver iedereen ook van elkaar verwijderd is, als er in Egypte iets gebeurt, blijkt de band sterker dan Katherine dacht, en liggen de rollen van elk van de broers en zussen lang niet zo vast als ze vreesde.

Zelf maakte ik de reis langs de kust van Noorwegen in de herfst, toen er genoeg licht was om de prachtige kleuren te zien. Maar de reis in een boek is altijd anders, zoals het hoort. Tijdens het schrijven maakte ik hem voor de tweede keer, ditmaal in het donker. En ook daar viel veel aan te beleven.