How can you say that? (1993)

‘And now, let us walk among hills that are blind, under clouds depicting aimless forms.’ Zo eindigt het voorwoord van mijn proefschrift. Ik wist al dat ik naar Australië zou gaan, al had ik nog geen idee dat Zuiderkruis daar op mij lag te wachten.

Het proefschrift gaat, de titel zegt het al, over retorische vragen in discussies. Hoe onderscheiden we ze van gewone vragen, en welke functie kunnen ze hebben in redelijke discussies?