Niet weten dat je Molly heet

Als schrijver handel je in woorden. Je noemt de dingen bij hun naam, al komen ze niet aanrennen als je roept. Een hond heeft geen vocabulaire. Molly kijkt wel op als ik haar naam zeg, maar ze weet niet dat Molly haar naam is.

De ervaring heeft haar slechts geleerd dat het bij deze klanken de moeite waard is om even op te kijken, net zoals ze weet dat wanneer ik de ketel vul ze net zo goed nog even in haar mand kan gaan liggen: we gaan voorlopig niet uit. Maar wat een ketel is, en een kraan, en waarom ik deze handeling verricht, daarvan heeft ze geen idee.

Als ik na een wandeling in de regen bij de tuindeur Molly’s poten schoonmaak tilt ze heel coöperatief een voor een haar achterpoten op. Dat we dit doen om pootafdrukken op de lichtgelakte planken te voorkomen: daarvan heeft ze geen idee. We doen het gewoon, en ze werkt graag mee.

Op de foto zit Molly in mijn rode busje. We hebben net hout gehaald voor een vloer in de Eifelboerderij (zie Schrijver & Eifelboerderij). Ze kijkt alsof ze alles doorgrondt: waar het busje toe dient, waar het hout voor is en wat de zin is van het leven.

In werkelijkheid heeft ze geen idee wat een busje is, vindt ze hout iets om op te knagen en vraagt ze zich over het leven niets af. Juist daarom is een hond goed gezelschap voor de schrijver. Noem mij bij mijn diepste naam, vragen de romanpersonages. Ik weet niet dat ik Molly heet, zegt Molly.